Databronnen en Toelichting

Toelichting bij de cijfers uit de monitor

De cijfers uit de monitor zijn zo zorgvuldig mogelijk bepaald. Doordat monitoren van overgang naar een circulaire economie en samenleving een relatief nieuw onderwerp is, zijn de (reken)methodes om te komen tot deze cijfers nog volop in ontwikkeling. Daarnaast zijn niet altijd de gewenste gegevens voorhanden, bijvoorbeeld omdat cijfers op dit moment niet op provinciaal niveau worden bijgehouden. Daarom moeten enkele kanttekeningen geplaatst worden bij de data uit deze monitor Circulair Zuid-Holland 2025.

Data over goederenstromen: de door het CBS geleverde gegevens over goederenstromen voor de provincie Zuid-Holland zijn het resultaat van het bewerken (waaronder regionaliseren) en modelmatig integreren van gegevens uit verschillende bronnen. De geleverde gegevens over goederenstromen bevatten veel (gemeten) data, maar ook op aannames en een model gebaseerde schattingen. De resultaten moeten daarom worden beschouwd als schattingen, met een bepaalde onzekerheid. Verbeteringen van de schattingen zijn mogelijk. De schattingen zijn daarom voorlopige schattingen die in de toekomst aangepast kunnen worden op basis van het beschikbaar komen van nieuw of geactualiseerd bronmateriaal of door het beschikbaar komen van nieuwe kennis en inzichten op het terrein van handel, transport en logistiek. De schattingen die nu zijn gegeven, zijn het best haalbare binnen de beperkingen van het beschikbare projectbudget, de beschikbare data, kennis en uren.

Data over impact materiaalgebruik, kritieke grondstoffen en afvalverwerking: De analyses voor de impact van het materiaalgebruik en kritieke grondstoffen zijn gebaseerd op de goederenstroomdata van het CBS. Daardoor werken de onzekerheden in de goederenstroomdata door in deze data. Daarnaast zitten er onzekerheden in de 1) afvalverwerkingsdata, 2) de koppelingen tussen goederengroepen en grondstoffengebruik in de hele keten en 3) de koppelingen tussen goederengroepen en kritieke grondstoffen die daarin verwerkt zijn. Daarnaast is het aandeel secundaire materialen in de abiotische goederengroepen niet precies vast te stellen, wat invloed heeft op de bepaling van de Direct Material Consumption (DMC). Onder de DMC valt ook omzetting van de ene goederengroep naar de andere in de provincie (bijvoorbeeld van ruwe aardolie naar aardolieproducten). Deze omzettingen zijn echter nog niet goed vastgelegd in de goederenstroomdata, wat invloed heeft op de vaststelling van DMC van de provincie. Tot slot verschilt de methode voor de berekening van de Raw Material Input en Raw Material Consumption (RMI/RMC) van de goederenstromen in deze monitor van de berekening die op landelijk niveau wordt gemaakt als onderdeel van de Integrale Circulair Economie Rapportage (ICER).

Data uit de eigen provinciale organisatie: voor de monitor is op allerlei manieren informatie verzameld bij collega’s en uit documenten. Voor een deel van de onderwerpen gebeurde dit voor het eerst en zijn de cijfers en inzichten gebaseerd op schattingen en/of onvolledige data. Het beeld dat ontstaat is daarom niet bedoeld om in detail te kijken, maar wel om de grote lijn waar te nemen.